Oefenvormen voor verbetering van het verdedigen
#1 | 1-tegen-1
Organisatie
– Iedereen de bal, behalve de verdediger
- Aanvaller probeert te scoren, verdediger pakt bal af.
- Coaching voor verdediger
- Wanneer stapt verdediger in? (zo laat mogelijk)
- Bij elke onderschepping mag de verdediger de bal wegschieten
- Je kunt variëren door er een wedstrijd van te maken tussen aanvallers en verdedigers
#2 | 1 tegen 1 met ruimtes herkennen
Begin situatie
- Speler blauw (op de achterlijn) speelt de bal schuin naar speler rood, tegenover hem
- Speler rood (op de achterlijn) speelt de bal schuin naar blauw, tegenover hem
- Vervolgens proberen de spelers op de achterlijn te verdedigen
- En de spelers die de bal hebben ontvangen, proberen te scoren op één van de twee goaltjes
Situatie 2
- Zodra één van de aanvallers gescoord heeft, en de ander nog niet… Dan wordt er direct omgeschakeld, waardoor de situatie 1 tegen 1 | 2 tegen 2 wordt…
- Dat betekent in dit geval, dat speler 1 en 2 bij elkaar horen (aanvallende ploeg)
- Speler 3 en 4 horen ook bij elkaar (verdedigende ploeg)
Voordelen van deze oefening
- Omschakel moment verwerkt
- Je creëert chaos, omdat er twee teams door elkaar heen lopen… hier moeten spelers op het moment zelf mee omgaan…
#3 | 1 tegen 1 met tegenstander aan zijkant
- Trainer speelt de bal het veld in
- Speler 1 en 2 strijden om de bal
- Degene die als eerste de bal heeft, probeert te scoren in het doel van de tegenstander
Voorbeeld
- Speler blauw was als eerste bij de bal, probeert speler 1 uit te schakelen en te scoren
Regels
- Je kunt alleen scoren in het vijandelijke doel
- Reden hiervan is dat er vrijwel altijd een duel plaatsvindt (training accent)
Ideeën
- Je kunt er een wedstrijd van maken (bijvoorbeeld blauw tegen rood)
- Degene die het vaakst een bal verovert heeft, die wint… (past bij het accent)
#4 | Pressing met man één meer
Organisatie
- Twee grote doelen (met keeper)
- 1 team met drie spelers
- 1 team met twee spelers
Situatie 1
- De trainer speelt de bal naar het tweetal, die tegen het drietal proberen te scoren
- Het drietal probeert door te pressen de bal te veroveren
- Het is voor rood belangrijk dat er rugdekking wordt gegeven
- Daarbij moeten ze proberen het centrum gesloten te houden (zodat blauw alleen naar buiten kan bewegen)
- Het zou mooi zijn als de pass lijn naar de andere speler wordt afgeschermd, dan breng je blauw in het nauw
- Verder moet het pressen agressief en vol overtuiging gebeuren
Toevoeging
- Zodra er gescoord is, of de bal uit is… dan ontstaat er een nieuwe situatie
- Dat betekent dat de trainer één van de twee blauwen weer inspeelt
- En dat rood zijn startpositie inneemt
- Vanuit daar pak je de situatie weer op (zoals hierboven geschetst)
Moeilijker maken
- De kans is groot dat het op ten duur te makkelijk wordt
- Dan kun je er voor kiezen om er gelijke aantallen van te maken, in dit geval 3 tegen 3 (zie afbeelding)
- Mocht je daarvoor kiezen, dan kun je, indien gewenst, ook de rollen om en om veranderen…
#5 | Zone verdedigen + passlijn afschermen
Organisatie
- Een speelveld van vier vakken
- In elk vak staan drie spelers
- Verder twee doelen (op ongeveer 10 meter van de buitenste vakken)
Situatie 1
- Hier zie je de organisatie duidelijk
- Keeper van rood begint de bal naar rood te gooien, in het vak voor hem
Situatie 2
- Rood mag de bal per speler slechts één keer raken
- En als team maximaal vijf keer
- Bedoeling is om de medespelers in het andere vak aan te spelen
Situatie 3
- Het is aan blauw om dat te voorkomen
- Dat kan door de passlijn dicht te lopen…
- Onderlinge afstand klein maken aan de kant van de bal
- Naar de kant van de bal te bewegen (knijpen)
Situatie 4
- Mocht rood door de linie van blauw heen spelen, dan is het aan rood (in vak 2) de taak om te scoren
- De bal mag maximaal één keer per speler geraakt worden
- En maximaal drie keer per team
Situatie 5
- Mocht de bal, raak, over, mis of geblokt worden… dan begint de bal bij de keeper van blauw…
#6 | Partijspel in vakken
Organisatie
- 2 teams met vijf spelers
- Veld verdeeld in drie vakken
- 2 kleine goals
Oefening
- Elke uitbal begint bij blauw
- Blauw probeert te scoren in één van de twee kleine doelen
- Rood probeert zones te houden en tegenstander aan elkaar over te geven (te zien aan de drie veld gedeeltes)
- De drie veld gedeeltes geven dit ter illustratie aan
- Als rood de bal onderschept kan het scoren door de bal over de achterlijn te dribbelen!
Coachaccenten
- Coach elkaar
- Onderlinge afstanden gelijk houden
- Naar de bal verdedigen (kantelen)
#7 | Verdedigend koppen + 2e bal
Oefening
- Keeper geeft een lange en hoge bal
- Vervolgens ontstaat er een kopduel tussen blauw (aanvallers) en rood (verdedigers)
- Het team wat de bal in bezit heeft kan scoren (rood op kleine doeltjes) – blauw op het grote doel
Coachaccenten
- Middenvelder van rood voor de spits van blauw zetten
- Eén centrale verdediger naar achterstappen (om diepte af te dekken)
- Contact maken
- Erin springen is makkelijker, dus stapje achteruit en dan duel ingaan