Dirk Marcellis: ”Je ziet tegenwoordig nog maar weinig écht tweebenig voetballers."
Techniek is een enorm belangrijk aspect van het voetbal. Spelers met veel technische bagage ervaren meer tijd en controle in het veld en zijn hun tegenstanders vaak de baas in kleine ruimtes. VoetbalKern sprak met oud-international Dirk Marcellis (32) over zijn ervaringen met het trainen van techniek.
Dirk, hoe zat het met jouw techniek?
‘’Haha, volgens mij wel goed. Al is het goed om eerst duidelijk te maken wat techniek is. Iemand als Soufiane Touzani (pionier freestyle voetbal, red.) kan bijvoorbeeld tientallen rondjes met zijn voet om de bal draaien en nog veel meer andere trucjes. Dat is heel knap, maar niet bedoeld voor tijdens wedstrijden. Dat versta ik dan ook niet onder techniek. Voor mij draait techniek om functionaliteit; dat houdt in dat je een goede aanname hebt en de bal op de juiste snelheid, op het goede been kan inspelen. Dat kon ik vrij goed.
In de jeugd heb jij gevoetbald bij VVV-Venlo en PSV. Hoe werd er daar aandacht geschonken aan het trainen van techniek en hoe kijk jij daar tegenaan?
‘’Bij VVV heb ik niet veel gevoetbald in de jeugd en daar kan ik dan dus ook weinig over zeggen. Bij PSV werd er in mijn beginperiode nog niet veel tijd en aandacht aan techniek besteed. Het draaide er destijds vooral om dat spelers zich bewust werden van hun taken en zich tactisch ontwikkelde. In mijn laatste jaar van de opleiding kregen we specifieke training van Ricardo Moniz (oud-hoofdtrainer Excelsior Rotterdam, red.). Dat was top! We deden alles met de bal, speelden positiespellen in kleine partijtjes (2vs2,3vs3, 3vs4, enz.) en kregen verschillende regels mee. Hierbij kun je denken aan een maximaal of verplicht aantal keer raken van de bal. Daar hebben wij veel aan gehad.’’
Als jij vanaf het begin van jouw opleiding de trainingen van Moniz had gekregen, was jij dan als speler verder gekomen in de voetballerij?
‘’Dat vind ik lastig om te zeggen omdat daar zoveel meer factoren een rol bij spelen. Wel is het zo dat die trainingen ervoor hebben gezorgd dat ik en mijn teamgenoten van toen betere voetballers zijn geworden. In de loop der jaren zijn techniek trainers zoals Moniz en hun trainingen gebruikelijker geworden en zie je ze op alle niveaus terug. Dat is een goede ontwikkeling voor het voetbal in Nederland.’’
Tijdens jouw actieve carrière heb je gevoetbald met talloze technisch begaafde spelers; als je één naam moet noemen, tegen wie heb jij altijd opgekeken op het gebied van techniek?
‘’Bij het Nederlands Elftal waren eigenlijk alle spelers technisch enorm goed ontwikkeld. Het niveau in de rondo’s en pass- en trapoefeningen lag zo enorm hoog. Ballen werden zo ongelooflijk hard ingespeeld… Zo zou je tijdens de wedstrijd nooit aanspelen omdat je hem daarmee in de problemen zal brengen. Het strakke spelen was eigenlijk een manier van elkaar constant uitdagen en op scherp zetten. Die trainingen waren erg mooi om mee te maken. Als ik één speler moet noemen die onder alle omstandigheden balbezit kon behouden door middel van zijn goede techniek dan is dat Ibrahim Afellay(oud-PSV en FC Barcelona-speler, red.). Hij kon fantastisch dribbelen en beschikte over een zeer goede pass- en traptechniek. Vooral in de kleine ruimte was hij ijzersterk.
Die pass- en traptechniek had Afellay zowel in zijn rechter- als linkervoet. In hoeverre hoort tweebenigheid voor jou ook bij techniek?
‘’Dat hoort zeker bij techniek. Tweebenige spelers hebben enorm veel voordelen op het veld. Ze kunnen zich uit moeilijke situaties redden met balbezit omdat ze veel meer opties hebben. Je ziet tegenwoordig nog maar weinig écht tweebenig voetballers. Iemand die dat bijvoorbeeld wel was, is Wesley Sneijder. Die kon met beide benen bijna even goed trappen. Ik vind dat spelers voor zichzelf hier meer aan mogen werken, maar ook dat trainers dit zouden moeten stimuleren. Hier is vaak nog veel winst te boeken.’’
Ontwikkelen van techniek
Wilt u het handzame boekje met 50 praktische oefeningen graag bestellen?